zondag 25 mei 2014

Verdichting

Het is een stralende dag met nauwelijks bewolking. Olivier van Keulen schrijft dat het achthonderd jaar geleden soortgelijk weer was, toen de kruisen in de lucht verschenen. De opnamen binnen zijn vlot verlopen en nu willen we hier in Bedum nog snel wat extra materiaal draaien:

-'Ik weet niet of ik dat shot wel kan maken, met zoveel tegenlicht.' 
-'Van welke omroep zijn jullie?'
-'Die kikkers kwaken wel érg luid.. Dat blijf je horen.'
-'Kun je dat nog eens doen? Die fietser reed net door het beeld.'
-'Wacht even tot die brommers voorbij zijn.'
-'Ben je bijna klaar, ik voel hooikoorts opkomen.'
-'We komen toch niet op de film wel?'

Bij het schrijven van zijn spectaculaire verhaal over de kruisverschijningen, heeft Olivier de werkelijkheid vast een handje geholpen. Dat verwijt ik hem niet. Wij hebben Avid, Adobe Premiere of desnoods iMovie, zodat niemand straks ziet hoe ik heb staan stamelen en prutsen in die moestuin achter de kerk.

(De moestuin van Bedum, die even dienst deed als 'veld-naast-de-kerk-waar-gepredikt-werd'.)

zaterdag 17 mei 2014

De eerste aanval

In mijn editie van 'De verovering van Damiate' door Olivier van Keulen, staat een notitie dat ik het boekje in 2010 gekocht heb. De eerste keer dat ik het boekje las, was al veel eerder; ergens in de tweede helft van de jaren '90. Het hoeft dus niet te verbazen dat ik bepaalde passages erg goed ken:

'De hertog van Oostenrijk en de Hosptaalridders bevestigden twee ladders op twee schepen. De Ridders van de Duitse Orde en de Friezen brachten een derde schip in gereedheid, met borstweringen en een klein fort boven in de mast. (..) De ladders van de hertog en de Hospitaalridders werden rond 24 juni tegen de toren gericht en de Saracenen verdedigden haar manhaftig. De ladder van de Hospitaalridders werd vernield en stortte neer met de mast en sleurde de strijders mee. De ladder van de hertog begaf het op ongeveer het zelfde moment. Zo werden strijdvaardige en goed bewapende mannen ten hemel gevoerd. Hun lichamen werden weliswaar gebroken, maar hun ziel werd gekroond met het heerlijke martelaarschap. De Egyptenaren verheugden zich en bespotten ons luidkeels. Ze schreeuwden luidkeels, ze sloegen op trommels en bliezen op horens.'

Deze voor mij zo bekende scène zie ik dankzij Jouke's hand, sinds enkele dagen met geheel nieuwe blik. Ik sta te popelen om te zien hoe dit afloopt.

(De eerste poging om de Kettingtoren te veroveren - Jouke Nijman) 





zaterdag 10 mei 2014

Stromend Water

Al eerder noemde ik Zoutkamp als plek waar je het gevoel kunt krijgen dat de Friese pelgrims in de buurt zijn. Vaak zie ik ze met hun schepen voor de sluis verzameld in het Reitdiep. Waarom wil dit beeld maar niet vervagen, ook al weet ik dat de vloot bij Zoutkamp nooit door een sluis of zijl gekomen is?

Het dorp ligt in 1217 aan een brede zeearm en dat zal de daarop volgende eeuwen nog lang zo blijven. Op 18e eeuwse kaarten is te zien dat de monding van de rivier de Hunze -dan ook wel Lopende Diep of Reitdiep genaamd- ter hoogte van Zoutkamp ruim tweeënhalve kilometer breed is. Dit zal vijfhonderd jaar eerder niet veel anders geweest zijn. daarbij komt ook nog dat Hendrik in zijn reisverslag nergens spreekt over Zoutkamp of de Hunze. Hij vertelt hoe de vloot via de monding van de rivier de Lauwers naar open zee vaart. De Lauwers is een riviertje dat al vanaf de 8e eeuw de grens aangeeft tussen Ooster- en Westerlauwers Frisia; de huidige provincies Groningen en Friesland. Op Wikipedia kun je lezen hoe de Lauwers tegenwoordig als beekje begint, ten zuidoosten van Surhuisterveen en bij het bedrijventerrein verder gaat als sloot langs de N358.  Later gaat het over in een kanaal dat naar Munnikezijl loopt. En daar vind ik het antwoord op mijn vraag.

Het water dat ooit de Friese pelgrims op het begin van hun lange reis gedragen heeft, gaat hier niet langer richting het Lauwersmeer. Het wordt omgeleid via het Munnikezijlsterried en stroomt pas via de 'Friesche sluis' bij Zoutkamp verder richting zee.  

(Niet de Friesche sluis; wel Zoutkamp, met heel in de verte het water van de Lauwers.)

zaterdag 3 mei 2014

Proefondervindelijk

In de bronnen wordt vooral over wijn gesproken. Slechts een keer ben ik een opmerking over bier tegen gekomen. Toch zal dit ook veelvuldig gedronken zijn.

Hop is als ingrediënt voor bier pas bekend sinds de 14e eeuw. Tot die tijd wordt met gruit gebrouwen. Gruit is een kruidenmengsel dat per streek verschilt. Het kan ondermeer bestaan uit rozemarijn, duizendblad, salie en gagel. Gruitbier is niet goed te conserveren en zal daarom ter plekke in het kruisvaarderskamp gebrouwen zijn, onder vaak verre van ideale omstandigheden. Het kamp wordt aangevallen door de Egyptenaren, er zijn overstromingen en er breken besmettelijke ziekten uit. Daarbij komt nog dat de brouwers de benodigde kruiden niet altijd op voorraad hebben. Om het toch al lichte bier nog enige smaak te geven, beginnen sommigen van hen te experimenteren met lokale specerijen. Met name de combinatie van peper, kruidnagel en kardemom blijkt uiteindelijk populair bij de strijdlustige pelgrims. 

Gisteravond heb ik geëxperimenteerd met wat van dit specerijenmengsel in mijn bier (een Weihenstephaner). Nu geloof ik dat mijn verhaal waar is. 

(Brouwer Hertell werkt in 1425 in alle rust aan zijn brouwsel.)