zondag 12 november 2017

ca.1 september tot 9 oktober 1217 - Rustig verder varen

Lange tijd hebben de Friese pelgrims hun best gedaan om maar zo snel mogelijk naar Akko te komen. Maar na Saint Mandrier verandert het reistempo ineens abrupt.  
 
Na twee weken vertrokken we weer vandaar (Saint Mandrier). We lieten de steden Garda, Gera en Antibes links liggen en liepen op het feest van Lambertus martelaar (17 september) een haven binnen die Oliva (Villefranche-sur-Mer) genoemd wordt. Ten westen daarvan, aan de andere kant van een tussenliggende berg, ligt Nice, een vesting die gebouwd is op de top van een berg. Vandaar gingen we na acht dagen weer verder; we lieten de beroemde steden Genua en Pisa en ontelbare burchten links liggen, passeerden aan onze rechterhand de eilanden Sardinië, Corsica, Capraia, Gorgona, Elba en vele andere, en kwamen aan in een stad die Piombino heet, in het territorium van Pisa. Vandaar vertrokken we weer na acht dagen in de richting van Messina, maar daar we te kampen kregen met tegenwind, liepen we op het feest van Sint Dionysius martelaar (9 oktober) niet zonder groot gevaar de haven van Civitavecchia binnen, dat vroeger Centumcellae genoemd werd. Omdat er weinig ruimte was en de vele schepen in de kleine haven tegen elkaar stootten, voeren we met achtien schepen de haven uit, en we gingen voor anker in de haven van Corneto.

De vorige keer heb ik verteld dat de pelgrims nog twee maanden de tijd hebben om in het vaarseizoen van 1217 Akko te bereiken. Maar in plaats van zo snel mogelijk door te varen, blijft de vloot maar liefst twee weken in Saint Mandrier liggen. De Friese pelgrims hebben geen haast meer. De vaart is er uit. In Villefranche-sur-Mer; de volgende haven blijven ze acht dagen liggen en in Piombino ook weer. Waarom de pelgrims het ineens zo rustig aan doen, wordt niet in de bronnen verteld. We kunnen wel een goed geïnformeerde gok doen:

Doordat we de Friezen in deze geschiedenis steeds zo nauw op de voet volgen, zou je soms haast vergeten dat hun kruisvaart onderdeel is van een veel grotere operatie. In 1217 zijn in heel Europa kruisvaarders onderweg om in de herfst van dat jaar in Akko aan te komen. In dat verband is onder meer afgesproken dat de Friezen, Hollanders en Rijnlanders zich in Zuid Italië bij Hongaarse, Duitse en Oostenrijkse kruisvaarders zullen voegen. Samen zullen zij de grote oversteek naar het Beloofde Land maken. 

Maar in Saint Mandrier bereikt de Noordelijke pelgrims waarschijnlijk het nieuws dat de Midden Europese kruisvaarders niet Zuid Italië maar Split in Dalmatië als vertrekpunt hebben gekozen. De Friezen zullen de onbekende oversteek dus zonder begeleiding moeten doen. Bovendien horen ze dat de noodzaak van een tijdige aankomst in Palestina is weggevallen. Keizer Frederik II -de bedoelde leider van de kruistocht- zal in 1217 namelijk niet meer richting Akko vertrekken. Het Kruisleger in het Heilige Land zal minstens tot het voorjaar van 1218 zonder opperbevelhebber zitten. 

De reis langs de Côte d'Azur en de Italiaanse kust wordt waarschijnlijk het meest ontspannen deel van de hele reis. De pelgrims gaan rustig op zoek naar een plek om te overwinteren. 

(De organisatie van de Vijfde Kruistocht is helemaal opgebouwd rond de verwachting dat Frederik II de expeditie zal gaan leiden.)

maandag 6 november 2017

22 tot 26 augustus 1217 - Naar Marseille

Eindelijk varen de pelgrims weer langs christelijke kusten. Dit deel van de tocht begint haast als een vakantiereisje:

Nadat we dan twee dagen in de verkwikkende nabijheid van zoet water hadden vertoefd voeren we verder onder een gunstige wind; we lieten Taragona en verschillende vestingen links liggen en kwamen op de dag voor het feest van Sint Bartholomeüs (23 augustus) in Barcelona aan, waar wij gelukkig onze metgezellen aantroffen. Vermoeid maar onder gunstige winden vertrokken we weer vandaar en bereikten na acht mijl afgelegd te hebben de haven van Sint Felicianus martelaar (San-Feliu-de-Guixols) in de streek Catalonië. We verenigden ons met de reisgenoten die daar een ligplaats hadden gevonden, en gingen op weg naar Marseille. Maar toen wij door het harde waaien van de noordenwind van het land afgedreven werden, nam de haven van Sint Mendrianus martelaar (Saint-Mandrier), één dagreis verwijderd van Marseille, ons in haar schoot op. De haven ligt ingesloten tussen zeer hoge bergen; rechts ervan ligt de stad Toulon. Een kapel van de heilige martelaar is aan de linkerzijde te zien; het is een armzalig gebouwtje, dat toch zeer beroemd is door heiligheid.

Het moet voor de pelgrims een genot zijn om eindelijk weer langs veilige kusten te varen. De Friezen kunnen weer naar hartenlust zoet water drinken. Wanneer ze maar willen, kunnen ze aan land gaan om nieuwe voorraden in te slaan. En tot hun grote vreugde, worden ze ook weer herenigd met hun kameraden!
 
De woeste stormen van de Atlantische Oceaan hebben de pelgrims definitief achter zich gelaten en het eerste deel van deze etappe leggen zij af onder gunstige winden. Dat is maar goed ook, want de mannen zijn nog lang niet hersteld van alle ontberingen van de afgelopen weken. Onze anonieme pelgrim zegt het onomwonden: men is vermoeid.

Je kunt je voorstellen dat de pelgrims nu het liefst even rustig aan doen. Maar daar is geen tijd voor. Weken geleden zijn de Friezen na heftige discussies uit Lissabon vertrokken. Anders dan de meeste van hun Hollandse en Rijnlandse metgezellen geloofden zij namelijk wél dat zij nog in het vaarseizoen van 1217 (vóór november) Akko in Palestina zouden kunnen bereiken.
 
De twee maanden die de pelgrims nog resten moeten voldoende zijn om de reis te volbrengen. Maar dan moet men wel doorvaren. Het eerste doel is nu Marseille. In die haven kunnen de pelgrims verder op krachten komen. Ook kunnen daar de nodige herstelwerkzaamheden aan de schepen uitgevoerd worden. Daarna kan dan eindelijk het laatste stuk van de reis beginnen. 
 
Volgens de meest gunstige opgaven, kun je in vijftien dagen en nachten van Marseille naar Akko varen. Er is dus nog voldoende tijd. Maar als de reis tot nu toe één ding geleerd heeft, dan is het wel dat optimistische verwachtingen zelden uitkomen. Opnieuw keert de wind zich tegen de pelgrims. Marseille wordt voorbij gevaren en de vloot komt terecht in de haven van Saint-Mandrier. Daar is men veilig voor de ongunstige winden. Maar aan de hoognodige voorbereidingen voor de laatste etappe kan nu niet begonnen worden. 

Opnieuw moeten de pelgrims afwachten..

(De haven van Marseille. Het vertrekpunt voor een 15-daagse reis naar Akko.)