zaterdag 20 september 2014

Herfst in Lissabon

Wanneer ik me langere tijd met een historisch onderwerp bezig houdt, dan zal ik me er vroeg of laat mee gaan identificeren. In Bedum en Surhuizum heb ik Olivier van Keulen horen preken en aan de Zuidhollandse kust zie ik regelmatig een vloot koggen voorbijvaren. 

Op 18 augustus 1217 komen de Friezen aan in Tortosa, tussen València en Barcelona. Na Lissabon hebben ze uitsluitend langs vijandelijke kusten gevaren en nu laten ze eindelijk het gevaarlijkste deel van hun reis achter zich. Vanaf hier kunnen ze weer vrij iedere haven binnen varen om water, voedsel en andere benodigdheden in te slaan. In de buurt van Toulon nemen de pelgrims twee weken rust, om weer op krachten te komen. En op 17 september is de Friese vloot in de buurt van Nice. Op hun gemak varen de pelgrims verder en op 9 oktober gaat Hendrik -de schrijver van de reisverslag- met zijn reisgenoten voor anker in het Italiaanse Corneto. Daar zullen ze overwinteren. Een periode van rust, voldoende eten en toeristische uitstapjes staat hen te wachten. De ontberingen die achter hen liggen en de avonturen die nog op hen wachten, lijken de komende maanden oneindig ver weg. En dít is het punt waar ik in het verhaal even afhaak. 
Voor mij zijn september en oktober juist een periode van urgentie en dadendrang. Iedere mooie dag kan voorlopig de laatste zijn. Niets mag ongemerkt voorbij gaan. Op nevelige ochtenden wordt ik geroepen door onbekende verten. Voorbij de horizon liggen nog avonturen op me te wachten. Voor je het weet is het te laat en trekt de winter zijn deken van koude en duisternis over ons. Ik wil doorgaan!

Maar is dit allemaal wel waar? Wil ik wérkelijk verder reizen dan mijn 13e eeuwse reisgenoten? Misschien is het wel juist andersom: Ik heb besloten om in Lissabon achter te blijven, terwijl de Friese pelgrims het avontuur zijn aangegaan. Nu sta ik op een verlaten kade en ik weet dat het vaarseizoen voorbij is. De Straat van Gibraltar zal ik dit jaar met geen mogelijkheid meer kunnen passeren.  

(Gezicht op Lissabon van kort na 1500.)

zondag 14 september 2014

Basisonderwijs voor gevorderden

Deze zondag staat een college over de Friezen op Kruistocht geprogrammeerd bij de 'Museum Jeugd Universiteit'. Ruim vijftig kinderen tussen de 9 en 13 zijn naar het provinciaal archief gekomen om het avontuur mee te beleven.

Wanneer ik van wal steek valt gelijk op hoeveel deze kinderen al over het onderwerp weten. Vingers gaan de lucht in en antwoorden worden gegeven: -'Het was een oorlog tussen Christenen en Moslims.' -'De Kruisvaarders trokken van dorp naar dorp en zo werd het leger steeds groter.' -'Wie Jeruzalem veroverde was een held.' En: 'Ze dachten dat het van God moest.' Na de eerste kennismaking met het onderwerp ga ik meer specifiek op de Friezen in en opnieuw zijn er kinderen die de goede antwoorden kennen: -'Ridders met harnassen op paarden waren te zwaar voor de Friese modder.' En: -'Ze hadden kleren van dikke lagen leer'. Wanneer ik een plaatje van een schip laat zien, meldt een jochie in de zaal gelijk dat het een 'kogge' is. Met enthousiasme bereiken we Damiate. Ook daar doorzien de kleine bollebozen snel het probleem: -'Voor je de stad kunt omsingelen moet je eerst die toren aanvallen!' En zo gaat het voort. Gelukkig kennen de kinderen vooral veel feitjes en lijkt de geschiedenis als geheel nieuw voor ze. 

Naderhand komt een knulletje van een jaar of 10-11 naar me toe voor een praatje: 'Ik heb dit verhaal wel eens op de computer gespeeld. Ik moest ook die toren op een schip bouwen. Maar dat heb ik toen niet gedaan. Ik ben gewoon gaan zwemmen, omdat ik toch kleren van leer had. Alleen werd ik aan de overkant gedood door de vijand.' Wanneer ik belangstellend doorvraag is het antwoord ontnuchterend: 'Nee, dat is een level dat ik zelf heb gemaakt.'

(Screenshot van het spel 'Medieval II; Total War')