zaterdag 26 april 2014

Koning, Keizer, Kardinaal

Jan van Brienne is een Franse ridder, afkomstig uit de Champagne. In 1210 trouwt hij op initiatief van de Franse koning Philips Augustus, met Maria van Jeruzalem. Voortaan mag Jan zich 'koning van Jeruzalem' noemen. Helaas omvat zijn koninkrijk op dat moment niet veel meer dan de havenplaats Akko en enkele andere steden langs de kust van het Heilige Land. 

Koning Jan is een van de leiders van de Vijfde Kruistocht en na de verovering van Damiate in november 1219 doet sultan Al-Kamil hem een genereus voorstel: de sultan wil Damiate terug in ruil voor Jeruzalem. Voor Jan lijkt hiermee een droom werkelijkheid te worden. Helaas steekt een van de andere leiders hier een stokje voor. Kardinaal Pelagius verbiedt de Kruisvaarders op straffe van excommunicatie in te gaan op het aanbod van de sultan. Nu de Egyptische sultan wankelt, moeten de christenen de strijd voortzetten. Bovendien kan de Duitse keizer Frederik II nu ieder moment scheep gaan om de christelijke gelederen in Egypte te versterken. Voor de kardinaal staat hiermee de militaire overwinning al vast en is een diplomatieke akkoord dus ongewenst. Helaas voor de Kruisvaarders, komt Frederik hen niet te hulp en uiteindelijk vindt de expeditie een roemloos einde in de Nijldelta, nabij Mansurah. 

Enkele jaren later hoopt Jan opnieuw steun te krijgen van frederik II, door zijn dochter aan de keizer uit te huwelijken. Maar de Duitser heeft andere plannen: prompt sommeert hij zijn schoonvader alle claims op het koninkrijk op te geven. Op 17 maart 1229 trekt Frederik zelf -na succesvolle onderhandelingen met de Egyptische sultan- Jeruzalem binnen. Een dag later wordt hij tot koning gekroond. Dat de vorst inmiddels door de paus geëxcommuniceerd is, doet daar niets aan af. 

(Jan van Brienne wordt in 1210 gekroond tot koning van Jeruzalem)



maandag 21 april 2014

Het Ware Gezicht

Op 9 oktober 1217 loopt de Friese vloot de haven van Tarquinia binnen, om er te overwinteren. Ze zijn nu vlak bij Rome en natuurlijk gaan de Kruisvaarders op audiëntie bij de paus. Hendrik vertelt in zijn reisverslag dat Honorius III de Friezen enthousiast ontvangt.

Met name de succesvolle, en passant uitgevoerde aanval op een Moorse stad in Zuid-Portugal verheugt de paus en hij roemt de Friese moed en dapperheid. Voor de duur van hun verblijf in Tarquinia neemt Honorius de Friezen onder zijn bescherming. Daarnaast toont hij hen binnen enkele dagen maar liefst tweemaal de zweetdoek van de Heilige Veronica, met daarop de 'Ware afbeelding van het gezicht van Christus'. Dit beeld is volgens de legende ontstaan doordat Veronica op Goede Vrijdag het bezweette en bebloede gezicht van Christus heeft afgedept. Voor de pelgrims in Rome is het zien van deze reliek een overweldigende ervaring. Ze komen oog in oog te staan met hun Heiland. Wanneer de Heilige Vader de doek omhoog houdt, is het voor hen of tijd en plaats wegvallen. Voor een ogenblik zijn de Friezen in Jeruzalem. Ze staan langs de Via Dolorosa en Christus komt voorbij op weg naar Golgotha om voor hen de losprijs te betalen. 

In mijn studeerkamer hangt een 19e eeuwse kopie van de 'Veronica'. Het is een pathetisch beeld, gedrukt op textiel dat -volgens het bijgaande getuigschrift- in contact is geweest met de oorspronkelijke reliek. En iedere keer als ik er naar kijk sta ik via een hink-stap-sprong in mijn beleving, tussen de Friese Kruisvaarders in de Sint Pieter.

(vera effigies sacri vultus domini nostri jesu christi)

vrijdag 11 april 2014

Kampziekte

Net als de Friezen ruim dertig jaar eerder, bevindt Jan van Joinville zich in het voorjaar van 1250 in de Nijldelta. Hij is op Kruistocht met koning Lodewijk IX. Jan's beschrijving van de ontberingen is aangrijpend: 

'In de vastentijd aten we in het legerkamp geen andere vis dan kwabaal. En op zijn beurt voedde de aal zich met de lijken in de rivier. Door deze onfortuinlijke situatie en vanwege dat ziekelijke land waar nooit een druppel regen valt, werden we getroffen door de kampziekte. Het vlees van onze benen droogde uit en het vel werd zwart-gevlekt en aarde-bruin als een oude laars. Zij van ons die deze ziekte opliepen zagen eerst hun tandvlees wegrotten. Niemand overleefde het; hen wachtte een wisse dood. wanneer de neus eenmaal begon te bloeden, was de dood nabij. (..) De kampziekte nam toe in ernst; mensen hadden zoveel dood tandvlees, dat de barbiers het eerst moesten verwijderen voor de zieken hun voedsel konden kauwen en wegslikken. Het was erbarmelijk de mensen overal in het kamp te horen brullen als hun vlees werd weggesneden. Ze huilden als vrouwen in barensnood. (..) De koning -die de kampziekte had en ernstige diaree- zei dat hij zijn mensen niet zou verlaten. Die avond verloor hij enkele malen het bewustzijn en vanwege de zware diaree moest hij zó vaak naar de latrines dat men het zitvlak uit zijn broek sneed.'

Dat mannen als Lodewijk en Jan van Joinville niet halsoverkop huiswaarts keerden, maar hun Kruistocht nog vier jaar hebben voortgezet, blijft mateloos fascinerend.


(Doré verbeeldt hoe de Nijl na de slag bij Mansurah een bron van ziekte en ellende vormt.)

zondag 6 april 2014

Bedacht verleden

Bij tijden kan ik helemaal opgaan in het verleden. Ik zie dan hondenkarren door de straten trekken, in oude huizen wordt ik omgeven door generaties bewoners en verkeersknooppunten kunnen gemakkelijk plaats maken voor een vroegere boerderij. 

Op gelijke wijze reizen ook de Friese pelgrims al jaren met me mee. In Dokkum ben ik meerdere malen toehoorder geweest bij de kruistochtpreek van Olivier van Keulen. Daarbij heb ik zelfs de kruisverschijningen in de lucht gezien. Bij Zoutkamp en Dokkumer Nieuwe Zijlen zie ik herhaaldelijk een vloot koggen klaar liggen voor vertrek. De zelfde vloot zie ik voor de Zuid Hollandse kust varen en ik heb ze ook al eens bij Kaap Sint-Vincent en voor Almeria gezien. Natuurlijk is het verleden bij tijden ook weerbarstig. Dan toont het zich niet zonder meer en moet ik op zoek. Zo heb ik eens een hele tijd zitten schrijven met een doos op mijn hoofd waar enkel kijkgaatjes in zaten, om te ervaren hoe het is om een helm te dragen.

In reactie hierop wordt wel eens gevraagd of ik niet in 'die tijd' zou willen leven. Maar nee. Het moet vreselijk zijn een zwaar harnas te dragen dat schuurt en wringt. En als je dan jeuk krijgt, kun je niet krabben. Mijn verbeelding is me echt genoeg.

(Armored Knight Hoodie. met dank aan Sandro K.)