vrijdag 24 augustus 2018

24 augustus 1218 - De inname van de Kettingtoren


Midden in de Nijl staat een toren. Deze moeten de kruisvaarders veroveren, voordat ze Damiate kunnen omsingelen. Olivier van Keulen geeft een ooggetuigenverslag van de belegering:

Hoofdstuk 12 (fragment)
(…)We voegden twee schepen samen. We bonden ze aan elkaar met behulp van balken en touwen. We maakten de constructie zó sterk, dat de schepen niet uiteen konden drijven. Op het vaartuig plaatsten we vier masten en even veel ra’s, met bovenin een sterke fortificatie van palen en een beschermend netwerk. We bedekten de hele omtrek met huiden, als bescherming tegen aanvallen van hun werptuigen. En aan de bovenkant was het een bescherming tegen Grieks vuur. Onder de fortificatie hing een ladder, bevestigd met heel sterke touwen. De ladder strekte tot vijftien meter voorbij de boeg.
(…)
Eerst baden we nederig om goddelijke hulp. Daarna werden van alle aanwezige nationaliteiten mannen aangewezen voor de aanval. Dit werd gedaan opdat er geen jaloezie of valse trots zou zijn. Want eigenlijk waren er meer dan voldoende Duitsers en Friezen om het gevaarte te bemannen.

Hoofdstuk 13
Op het feest van Sint Bartholomeus [24 augustus] werd het aanvalsvaartuig van de plek waar hij gemaakt was, met grote moeite en gevaar tegen de stroom in naar de toren gesleept. Het was de zesde dag sinds de Nijl op verwoestende wijze buiten zijn oevers was getreden en de kracht van de stroom hinderde ons werk zeer. Een klein schip, dat het aanvalsvaartuig begeleidde, ging voorop met uitgespreide zeilen. Langs de oever liepen de geestelijken mee, blootsvoets als boetelingen.
Toen het aanvalsvaartuig bij de toren kwam, kon de tweeledige constructie door de stroming niet naar de westkant gemanoeuvreerd worden. Daarom werd het gevaarte direct tegen de noordzijde van de toren geplaatst. De touwen en ankers werden met moeite bevestigd, terwijl de krachtige stroming het gevaarte onophoudelijk dreigde mee te voeren.
Op de torens van de stad werden ondertussen zes of meer werptuigen geplaatst om ons vaartuig te verpletteren. Maar de werptuigen -de één nog gevaarlijker dan de ander- werden stuk voor stuk met een paar welgemikte worpen door ons uitgeschakeld. Andere werptuigen bleven ons echter onophoudelijk bestoken met een zware hagel van stenen. En het eerste schip aan de voet van de toren had het net als het vaartuig zwaar te verduren.
Vanaf de toren van de stad, die het dichtst bij de rivier stond, kwam Grieks vuur over de rivier aanvliegen als bliksem. Dit wekte grote angst onder de belegeraars. Maar met zure vloeistoffen, grof zand en andere blusmethoden wisten de belegeraars het vuur meester te worden.Ondertussen lag de patriarch met de armen uitgestrekt op de grond voor het Heilige Kruishout in het stof. En alle andere geestelijken, stonden blootsvoets in hun liturgische gewaden en riepen het uit naar de Hemel.
De verdedigers van de toren gebruikten verlengde lansen om de voorkant van onze ladder in te smeren met olie. Ze staken de boel in brand en een hevig vuur ontvlamde. En toen de Christenen die op de ladder waren, naar voren drongen, om het vuur te doven, kwam er zóveel gewicht op het bovenste deel, dat de beweegbare brug op het uiteinde door boog. De vaandeldrager van de hertog van Oostenrijk viel van de ladder en de Saracenen bemachtigden het vaandel.
De Babyloniërs dachten toen dat ze al gewonnen hadden. Ze schreeuwden het uit in razernij en verstoorden de lucht met hun gebrul. Hierop kwamen de Christenen van hun paarden en wierpen zich smekend en met slaande handen op de grond. Hun gezichten waren betraand door zorg en medelijden voor de belegeraars die zulke gevaren doorstonden in de diepte van de rivier. Het hele Christendom leed hier een groot verlies.
En als antwoord op deze toewijding en op de opgeheven biddende handen van het volk, tilde de goddelijke goedertierenheid de ladder op. De tranen van de getrouwe gelovigen doofden vervolgens het vuur. En zo konden onze mannen hun gevecht met de verdedigers met hernieuwd elan voortzetten met zwaarden, lansen, knuppels en andere wapens.
Als eerste sprong een zekere jonge ridder uit het diocees Luik op de toren. En een jonge Fries had een dorsvlegel die hij met kettingen had verzwaard voor het gevecht. Dapper zwaaide hij het ding naar rechts en links. En hij sloeg de vaandeldrager van de sultan neer en bemachtigde het saffraankleurige vaandel. De een na de ander sprong toen op de toren en verdreef de vijand die hard en wreed was in zijn verzet. Oh onuitsprekelijke goedheid Gods! Oh onbegrijpelijke vreugde der Christenen! Na jammerklacht en rouw, na huilen en kreunen, zagen wij vreugde en overwinning! Wij prijzen U o God. Gezegend is de Heer van Israël en andere dankliederen zonden wij uit vreugde naar de hemel. Onze lofprijs bleef zich herhalen, terwijl onze tranen vrijelijk vloeiden.

Hoofdstuk 14
De Saracenen die zich ondertussen hadden teruggetrokken in het binnenste van de toren, staken de bovenkant in brand. En vanwege de grote hitte die ontstond, moesten onze mannen zich als overwinnaars terugtrekken op de ladder. Toen werd de loopbrug die lager in het vaartuig was aangebracht, neergelaten op het kleine eilandje waarop de toren stond, in de kolkende rivier. En met ijzeren hamers vielen de overwinnaars aan op de deur, terwijl de Saracenen zich van binnenuit verdedigden. Beide fortificaties [de toren en het aanvalsvaartuig] hielden stand. De sporten van de ladder en het netwerk van touwen dat het vaartuig omgaf werden doorboord door de stenen die er vanaf de stad naartoe werden geslingerd. Van het negende uur van de zesde dag [vrijdag] tot het tiende uur van de daaropvolgende zaterdag [25 augustus] duurde dit gevaar voort. Maar de constructie van netten die de ladder beschermde hield stand, evenals de fortificatie bovenin, waar onze eigen werptuigen stonden opgesteld. Uiteindelijk wilden de ingesloten Saracenen in de toren een onderhoud met ons. En op voorwaarde dat hun leven gespaard zou worden waren zij bereid zich over te geven aan de hertog van Oostenrijk. Dit gold niet voor de Saracenen die in de voorafgaande nacht uit de ramen van de toren waren gesprongen, om zo aan hun beklemmende gevangenis te ontsnappen. Verscheidene van hen waren in de rivier verdronken. Het aantal gevangenen bedroeg honderd man. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten