vrijdag 22 juni 2018

2 tot 8 april 1218 - Behulpzame kapers

De Friese kruisvaarders zijn verkeerd gevaren. Als ze op Lampedusa stuiten hebben ze waarschijnlijk geen idee waar ze zijn. Gelukkig zijn ze niet als enigen op het eiland:

Daar troffen wij gelukkig een galei aan met Genuese kapers, die in Barbarië geplunderd en Saracenen gevangen genomen hadden, vervolgens door een storm gedwongen waren in die haven binnen te lopen en daar nu wachtten op hun makkers die van hen gescheiden waren. Door hen werden we volledig op de hoogte gebracht van onze vergissing en van de dreigende gevaren, en 's woensdags [3 april] wendden we de steven naar Sicilië, dat wij driehonderd mijl achter ons gelaten hadden. Na honderdtwintig mijl afgelegd te hebben, kwamen we aan bij het eiland Malta; dat lieten we rechts liggen en vrijdags [5 april] bereikten we gelukkig Sarragosa, dat Syracuse heet, honderdzestig mijl van Malta verwijderd. Syracuse is een bisschopsstad in het oosten van Sicilië, tussen Marsala en Catania. We vierden daar plechtig Palmpasen [8 april]. De kanunniken van de kerk aldaar volgen in alles de Latijnse ritus.

De Friezen zijn om het eiland heen gevaren en tot hun grote vreugde zien ze aan de zuidkant in een natuurlijke haven een grote Genuese galei liggen. Het schip is bijna twee keer zo groot als de koggen van de Friezen. Door de omvang en het relatief lage boord, is de galei kwetsbaar bij onstuimig weer. Het is dan ook kenmerkend dat de Friezen de Genuezen ontmoeten terwijl ze een veilig heenkomen hebben gezocht voor een storm.

De Genuezen hebben juist een plundertocht op de kunst van Barbarië (Tunesië) achter de rug. Het ruim zal vol zitten met buit en bange Berbers. Dankzij de rijen roeiriemen is het schip niet afhankelijk van de wind. Het kan op ieder gewenst moment grote snelheden halen. Dit maakt de galei het uitgelezen schip voor kapers die het bij hun aanvallen van verrassing en precisie moeten hebben. 

Net als de Venetiërs, zijn de Genuezen ervaren en proactieve slavenhandelaars. Tussen Katholieke christenen onderling is slavernij verboden. Maar andersgelovigen zijn voor een middeleeuwer simpelweg 'ongelovig'. Het vangen, verhandelen en bezitten van zulke mensen is niet, of nauwelijks een probleem en dat weten deze Italianen maal al te goed. Zij stropen voor hun handelswaar het hele oostelijke deel van de Middellandse zee af en ook de Egeïsche zee en de Zwarte zee. Dat soms ook Orthodoxe christenen het slachtoffer worden van deze handel, laat de Italianen onverschillig. 

Relatief weinig slaven worden in Italië verkocht. De meesten worden verhandeld op islamitische slavenmarkten. De Genuezen voelen hierbij geen enkel bezwaar. Hun handelswaar is ongelovig en niet van strategisch belang. Bovendien, het geld dat de moslims uitgeven kan nu niet meer gebruikt worden in de strijd tegen de christenen. En ongetwijfeld zal een percentage van het verdiende geld gedoneerd worden aan de strijd in het Heilige Land. 

(Op het eerste gezicht is dit een afbeelding van Moorse handelaren die christenslaven vervoeren. Maar het kruis in de vlag verwart mij.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten