dinsdag 4 maart 2014

Op de grens

Ik stel me voor hoe de Kruisvaarders in de zomer van 1217 door Lissabon lopen, met hun pelgrimsstaf en blote benen. Ze zingen kruistochtliederen en ze spreken steeds over Jeruzalem en over hoe ze de ongelovigen eens eventjes mores zullen leren.

Sinds 1147 ligt Lissabon op de grens tussen Moslims en Christenen; de Taag is de scheidslijn en de pelgrims kijken hun ogen uit. Overal in de stad is nog Moorse architectuur te zien en bij de haven is een aparte wijk voor Moorse en Joodse handelaren. De bisschop wil de Kruisvaarders het liefste in Lissabon houden, om met hen tegen een naburige Moorse stad op te trekken. Maar een groot deel van de Noorderlingen wil liever verder varen. Daarom heeft de bisschop alle lokale schippers verboden om ook maar íets te zeggen over de route door de Straat van Gibraltar. De toegang tot de Middellandse Zee blijft hermetisch gesloten. Maar dan komt één van de Kruisvaarders in contact met een oude Moorse handelaar. De grijsaard heeft in zijn jeugd veel gereisd langs de zuidkust van het Iberisch Schiereiland en hij vertelt de pelgrims maar wat graag hoe ze verder moeten. 

Enkele dagen later vaart de Kruisvaardersvloot weer uit, op weg naar vijandige kusten. En op de kade staat de oude handelaar. Wanneer de schepen verdwenen zijn, keert hij huiswaarts. Onderweg groet hij een Joodse zakenrelatie en nog een paar Christelijke klanten. Allen zijn ze blij dat die onrust stokende Noorderlingen weer verder getrokken zijn. 

Straat van Gibraltar, door de 16e eeuwse Turkse cartograaf Piri Reis

Geen opmerkingen:

Een reactie posten