zaterdag 15 maart 2014

Santiago

Nadat ze de Golf van Biskaje zijn overgestoken, komen de Kruisvaarders op vrijdag 16 juni 1217 aan in A Coruña. Van daar zullen ze te voet naar Compostella trekken; na Jeruzalem en Rome de belangrijkste bedevaartplaats van het Christendom.

Op het moment dat de pelgrims A Coruã bezoeken, maakt de stad juist een sterke economische groei door. In 1208 heeft koning Alfons IX de stad een aantal belastingvrijstellingen gegeven. Hierdoor kan de stad nu uitgroeien tot een belangrijk centrum van handel en visserij. In de haven is het een drukte van belang en in de stad is de bedrijvigheid al niet minder. De bewoners van A Coruña weten dat geld moet rollen en zijn druk bezig met het verfraaien van hun stad. Het meest in het oog springt daarbij de kerk van de Heilige Jacobus aan de Calle de Parrote. De afgelopen jaren is flink aan deze kerk verbouwd en over iets meer dan een maand zal het nieuwe voorportaal gewijd worden. Op verschillende plekken in het portaal en de rest van de kerk zijn afbeeldingen van Jacobus verwerkt. Misschien leggen werklieden nog wel juist de laatste hand aan het portaal, terwijl de Friese pelgrims op zaterdagochtend voorbij komen.

Vervolgens leggen de pelgrims de zestig kilometer lange tocht naar Compostella af in slechts 24 uur, zodat ze op tijd zijn voor de zondagsmis. Misschien hebben de mannen wel een lift gehad van de heilige op zijn paard.

Jacobus (Santiago) te paard in de kerk van A Coruña.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten